Vorige

Volgende

Toon index

Start pagina

Auteur: Arend Arends

Versie: 30 juli 2014

Huizen in Peize voor 1850

O Wolddijk 141-145

De huidige Wolddijk was in 1832 nog niet aanwezig. Deze begint nu bij de Groningerweg net ten zuiden van de duiker onder de weg en huis 141 en loopt in noordoostelijke richting.Wel was er in 1832 iets noordelijker een weg genaamd Wolddijkje die vanaf de Esweg naar het noordoosten liep. De weg midden op de kaart loopt noordwaarts in de richting van de vroegere Esweg. Deze Esweg is nu ten noorden van de huidige Wolddijk niet meer aanwezig.

141 Roelof Berens, Reinder Wolters, Roelof Luinge Noord, Reinder Luinge, Roelof Luinge Noord, Reinder Luinge

In het register van Nieuwe Huizen 1742 zijn de erfgenamen van Roelof Luinge eigenaren van het huis dat eerder toebehoorde aan Reinder Wolters. De exacte omschrijving voor de situatie in 1646 is “Roelef Berens of Reinder Wolthers”. In 1745 wordt Roelof Vlieghuis vermeld als meier van de zoon van Reinder Luinge.

Roelof Beerns is in 1630 meier van de schults Jan Schuiringe. In 1646 is zijn weduwe Harmtien meier van Catharina Luinge. Catharina Luinge is getrouwd geweest met Wolter Allerts en met de schulte Jan Schuiringe, zie 66.

De Grondschatting van 1654 vermeldt: "Roelof Berens wed. Harmtijen, nu Reijnder Wolters, een nieuw huijs, binnenhuis 2 1/2 gebindt 24 voeten lanck 21 voeten breedt, het achterhuijs 5 gebint met het hoijvack 25 voeten breedt, het olde huijs is hierin versmolten". Versmolten betekent in dit verband dat de grondschatting is overgegaan op het nieuwe huis. Het huis zal op dezelfde plaats hebben gestaan, aangezien Roelof Berends in 1646 op dezelfde plaats voorkomt in de lijst.

Reinder Wolters is een zoon van Wolter Allerts en Catharina Luinge en ging dus in dit huis wonen.

In het Haardstedenregister 1672 wordt Reinder Wolters vermeld met 3 paarden, in 1691-1694 zijn weduwe. Dit is Wemeltien Ebbinge, die een aantal malen voorkomt met haar zoon Roelof Luinge en dochter Trijntje Luinge, o.a. in diaconierekeningen in verband met geldleningen en een proces voor de Etstoel in 1708. Op dat moment is Wemeltien Ebbinge weduwe van Roelof Land. Wemeltien Ebbinge overlijdt in 1712. Roelof en Trijntien Luinge zijn vermoedelijk vernoemd naar resp. Catharina Luinge en haar vader. De andere zoon van Catharina Luinge, Allert Wolters, heeft ook een zoon Roelof Luinge, die verwalter-schulte is.

Reinder Wolters heeft ook een zoon Wolter Reinders, zie 139. Hij kan een zoon zijn uit een eerder huwelijk.

Roelof Luinge Noord trouwt in 1687 in Peize (afkondiging in Westerbork) met Jantien Busch uit Westerbork, dochter van Jacob Busch en Roelofjen. Zij overlijdt in 1711 als Jantien Bos, waarbij Roelof Luinge betaalt voor het laken. Roelof Luinge zelf overlijdt in 1726. Zijn zoon Reinder betaalt dan voor het laken.

Kinderen:
- Reinder Luinge trouwt in 1727 met Jantien Gelmers, dochter van Gelmer Gelmers en Jeichien Bavinge, zie 121 en overlijdt al in 1734. Hun enige zoon Roelof wordt later volledig eigenaar van het huis nadat eerst zijn ooms en tantes worden uitgekocht, zie hieronder.
- Bareld Luinge is voerman en woont in Groningen. Hij overlijdt als vrijgezel in 1731 in Groningen (breukdodenboek).
- Jacob Luinge woont eveneens in Groningen en is potten- en pijpenbakker. Hij trouwt in 1722 in Groningen met Marchien Willems Woldendorp en in 1732 met Siebentje Wiebes, afkomstig uit Usquert.
- Wolter Luinge is schoolmeester in Peize en trouwt in 1726 met Grietje Schuiringe, dochter van Bareld Schuiringe en Roelofje Hendriks, zie 106. Een andere Wolter Luinge trouwt met haar zuster Hendrikje Schuiringe, maar blijft kinderloos. In 1735 vertrekt Wolter Luinge plotseling naar Amsterdam, zijn vrouw en kinderen achterlatend. Broer Jacob Luinge vraagt dan aan de Etstoel om curatoren aan te stellen over Grietje Schuiringe en haar kinderen, maar dat wordt later teruggedraaid.
- Roelfien Luinge trouwt in 1721 met Willem Barelds van de Nije Weeren, gelegen in het noorden van Peize nabij het Peizerdiep, zie 147.
- Hillegien Luinge trouwt in 1723 met de molenaar Martinus Engberts, zie 91. Hij is later betrokken bij verschillende momberschappen.

Roelof Vlieghuis wordt vermeld als bewoner in het Haardstedenregister van 1742 en in het Register van Nieuwe Huizen 1745, zie hierboven. Hij is getrouwd met Jantien Bavinge, zuster van Allert Bavinge, zie 150. In 1754 lijkt het huis leeg te staan.

Roelof Luinge, zoon van Reinder Luinge en Jantien Gelmers, die evenals zijn grootvader ook Roelof Luinge Noord wordt genoemd, trouwt in 1757 met Hillina Ebbinge, dochter van Jan Ebbinge en Jeigien Luinge, zie 81. Hij overlijdt in 1788 nadat Hillina al eerder was overleden. Er zijn dan twee minderjarige zoons en drie dochters waarvan twee getrouwd zijn en de derde op het punt staat te trouwen. Als mombers over de minderjarige zoons worden benoemd Barteld Ebbinge, Frerik Gelmers, Jan Luinge en Hindrik Alberts. Uit de inventaris blijkt dat de welstand van de familie zeer is toegenomen.

Kinderen:
- Jantje Luinge trouwt in 1779 in Eelde met de schoolmeester Cornelis Steringa.
- Jeigjen Luinge trouwt in 1784 in Eelde met de brouwer en later ook schatbeurder Hermannus Hilbrants.
- Jacomina Luinge trouwt in 1788 met Roelof Luinge, zoon van de medemomber Jan Allerts Luinge en Geesien Luinge, wonend aan het latere Achterstewold, zie 153. Vanwege dit huwelijk moet Jan Luinge tijdelijk terugtreden als medemomber bij de verdeling van goederen.
- Reinder Luinge trouwt in 1789 met Hermanna Ebbinge, dochter van Frederikus Ebbinge en Margaretha Lubbers, zie 24.
- Jan Luinge trouwt in 1795 met Jeddina Gelmers, dochter van Bareld Gelmers en Jeichien Lunsche, zie 121. Hij gaat daar ook wonen.

Reinder Luinge wordt in het Haardstedenregister vermeld in 1794 en woont hier ook daarna. In 1807 en 1832 wordt hij vermeld als eigenaar.

142 Doe Wolters, Martjen Doens, Doe Bavinge, Jan Luinge, Frerik Bavinge, Harm Clasen, Harm Wolters, Koenraad Ebbinge

In het Grondschattingsregister van 1646 wordt het huis van Doe Bavinge vermeld na het huis van Roelof Berens en voor het huis van Doe Arends. Er worden echter geen landerijen of waardeel vermeld. Doe Bavinge komt later in de lijst voor met zijn broer Olde Jan Bavinge, zie 152.

Eerder woonde hier vermoedelijk Martjen Doens, die in de Grondschatting 1630 wordt vermeld met 2 personen. In 1640 wordt Bareltje, weduwe van Frerick Bavinck te Peize aangeklaagd door Hindrik en Albert Lussinck, die wegens hun moeder Marrijtjen erfgenamen zijn van wijlen Willem Hindrix. Er zijn twee rechtszaken, waarvan de ene onmiddellijk wordt behandeld en de andere pas in 1643. Willem Hindrix is getrouwd geweest met Martjen Doens, natuurlijke dochter van Doe Wolters, die haar enige hooilanden en een hoppenkamp zou hebben gegeven, die Bareltje in bezit zou hebben genomen na het overlijden van Martjen Doens. Zij zegt erfgenaam te zijn van Martjen Doens. In de andere zaak, waarin de gebroeders Lussinck ook optreden voor Grete Pelers en consorten, is er een kwestie over een "deuse met goederen", die Martjen Doens aan de aangeklaagde in bewaring zou hebben gegeven. De schoondochter Jacobje van de aangeklaagde zou de doos na het overlijden van Martjen Doens hebben teruggebracht (met niet alle goederen?). Bareltje en haar schoondochter ontkennen dat zij een doos in bewaring hebben gehad. Zij moeten dit met een eed bevestigen.

Martjen Doens bezit in 1630 behalve het huis, een half waardeel, 2 mat hooiland, 2 koeweiden en 350 hoppekuilen. De Bavinges, verdeeld over jonge Jan en Abel Bavinge en olde Jan en Doe Bavinge bezitten in 1630 ieder 1/4 waardeel, in 1654 hebben de eersten, die ondertussen zijn overleden, nog steeds 1/4 waardeel en worden olde Jan Bavinge en Doe Bavinge apart vermeld, de laatste vermoedelijk bij dit huis. Zij hebben ieder 1 1/2 van 1/4 en 1/32 waardeel. Blijkbaar is het halve waardeel van Martjen Doens tussen hen verdeeld. Daarnaast bezit Olde Jan Bavinge dan ook nog de helft van 1/4 waardeel, dat apart wordt vermeld.

In 1654 is de vermelding bij dit huis "Doe Bavinge nu Jan Luinge", wat waarschijnlijk zo moet worden begrepen dat Jan Luinge, vermoedelijk de zoon van Bareld Luinge, zie 125, bij hem in woont en met een dochter van Doe Bavinge is getrouwd. Jan Luinge wordt in 1672 vermeld in het Haardstedenregister met 3 paarden. In 1691 woont hij ergens anders en is hij getrouwd met Wittien Gerrits. Hij overlijdt in 1706 zonder nakomelingen na te laten.

Het Haardstedenregister van 1672 vermeldt Jan Luinge met 4 paarden, in 1691 woont (olde) Jan Luinge in huis 123 en wordt bij dit huis genoemd Frerick Bavinge met 4 paarden. In 1692 heeft hij alleen drie oude paarden, in 1695 heeft hij weer 4 paarden.

Doe Bavinge is dus vermoedelijk een zoon van Frerik Bavinge en Bareltje (Doens), en een broer van olde Jan Bavinge, zie 152. De Frerik Bavinge in 1691-1695 is vermoedelijk zijn zoon. Daarnaast is er nog een dochter Abeltje Bavinge, die in 1669 in Groningen trouwt met Albert Arents Schoneveld. Bij dit huwelijk treedt vaandrig Rudolf Bavinge op als neef. Er is o.a. een zoon Doe. In 1683 hertrouwt Abeltje met Jan Lunsche uit Peize. Niet duidelijk is om welke Jan Lunsche het gaat. In 1692 treedt Frerik Bavinge op als voogd over de kinderen van Albert Schonevelts en Aeltien Bavinge.

Frerik Bavinge is getrouwd met Aaltien Luinge, dochter van Roelof Luinge en Ameltien Schuiringe, zie 126. In 1690 treedt hij als echtgenoot van Aaltien Luinge met andere oomzeggers op in een rechtszaak tegen olde Jan Luinge wegens zijn testament.

Kinderen:
- Doe Bavinge zie hieronder.
- Jeichien Bavinge trouwt in 1702 met Gelmer Gelmers, zoon van Gelmer Jansen, zie 121. Gelmer Gelmers is later betrokken bij verschillende momberschappen over kleinkinderen van Frerik Bavinge.
- Hillechien Bavinge trouwt in 1719 met Allert Ebbinge, zoon van Frerik Ebbinge en Aaltien Wolters, zie 69. Zij hertrouwt in 1733 met Willem Tinge.
- Trijntien Bavinge trouwt in 1707 met Wolter Dries, vermoedelijk een broer van Gelmer Gelmers, zie 121 en 71.
- Bartelt Bavinge trouwt in 1727 met Trijntien Ebbinge, dochter van Bartelt Ebbinge en Hillechien Willems, zie 81. Zij wonen in huis 134, mogelijk als opvolger van Bartelt Land, die hier eerder woonde. Grootvader Doe Bavinge zou getrouwd kunnen zijn met een dochter van deze Bartelt Land.

In 1742 zijn de erfgenamen van Doe Bavinge eigenaren van het huis dat in 1646 toebehoorde aan Doe Bavinge. In het Haardstedenregister komen deze kinderen nog niet voor. Doe Bavinge trouwt in 1710 met Marchien Schuiringe, dochter van Barelt Schuiringe en Roelefje Hindriks, zie 106. Hij overlijdt in 1734. Zijn kinderen Frerik en Roelfien Baving hebben later verschillende goederen mandelig met hun oom Bartelt Bavinge.

Zoon Frerik Baving trouwt in 1746 met Hinderkien Jacobs, dochter van Jacob Everts en Jantien Hindriks, zie 83. In 1751 laten zij zich afkopen van de ouderlijke goederen door Harm Klasen, getrouwd met zuster Roelfien Baving. Er worden daarna kinderen gedoopt in Roden, waar Freerk Baving in 1754 wordt vermeld met 2 paarden. Daarna is hij in het Haardstedenregister niet meer aangetroffen. In 1794 wordt Frerik Baving in Peize begraven. Zijn goederen worden verkocht ten bate van de diaconie.

Kinderen van Frerik Baving en Hinderkien Jacobs:
- Jantien Freriks Baving trouwt in 1779 in Peize met Jan Cornelis, zie 72. Hun enige overlevende zoon Kornelis neemt in 1813 de naam Baving aan.
- Doe Freriks Baving trouwt omstreeks 1780 met Mettien Nicolaas uit Steenbergen. Kinderen worden geboren in Zeijen en gedoopt in Vries. waarbij de vader wordt vermeld als Doe Freriks. In het Haardstedenregister van 1784 wordt hij vermeld als Doe Scheper. De kinderen gebruiken echter wel weer de naam Baving. Mettien Nicolaas hertrouwt in 1798 met Warmolt Willems, geboren in Peize als zoon van Willem Warmels en Roelofje Jansen en eerder getrouwd met Geertje Heins, weduwe van Hendrik Alberts te Zeijen.
- Marchien Freriks Baving trouwt in 1780 in Norg met Egbert Ubels. Zij wonen vervolgens in Peize, o.a. huis 34 en 51. Zoon Ubel neemt in 1813 de naam Bezema aan, zie 114.
- Aaltje Freriks Baving trouwt in 1785 in Midwolde, Leek met Jacob Wolters Meijer uit Zevenhuizen.

Dochter Roelfien Baving trouwt in 1748 met Harm Klaasen uit Roden, zoon van Klaas Engberts en Tjoukien Harms. In 1751 kopen zij broer Frerik Baving af van de ouderlijke goederen, die deels mandelig zijn met Hindrik Mensing en Bartelt Baving. Hindrik Mensing heeft vermoedelijk rond 1740 het ouderlijk huis van moeder Marchien Schuiringe overgenomen, zie 106.

Van 1754 tot 1794 wordt Harm Clasen vermeld in het Haardstedenregister als wever. Harm en Roelfien overlijden betrekkelijk kort na elkaar in 1795.

Kinderen:
- Tjoukien Harms trouwt in 1786 met Harm Wolters, zoon van Roelof Wolters en Marchien Willems, zie 139. In 1797 wordt Harm Wolters vermeld als boer, gehuwd, 63 jaar. In 1804 en 1807 als wever. In 1807 is hij ook eigenaar van dit huis en van het huis dat in 1813 nummer 123 heeft, eerder eigendom van zijn oom Reinder Wolters, die in 1748 kinderloos overleed.
Na het overlijden van Tjoukien in 1812 gaat hij wonen bij Jan Hindriks Bakker, getrouwd met oomzegster Marchien Ebbinge op 68. In 1814 laat hij aan zijn vele oomzeggers een erfenis na van 4000 gld.
- Margien Harms trouwt in 1779 met Jan Harm Huberts, zoon van Hindrik Huiberts en Annegien Willems, zie 67. Zij hertrouwt in 1787 met Albert Jacobs Polling.
- Annegien Harms Baving trouwt omstreeks 1785 met Harm Jans Freriks, zoon van Jan Freriks en Berentien Willems, zie 136. Zij hertrouwt in 1815 met Pieter Jans Wilkens, zoon van Jan Pieters en Oegien Luinge, zie 154. Na 1825 wordt zij aangeduid met de naam Baving.
- Trientien Harms trouwt in 1790 met Jannes Lammerts Snijder, zoon van Jannes Lamberts en Grietje Engberts, zie 60. Jannes Lammerts Snijder hertrouwt in 1809 met Geesje Jans Talens, weduwe van Hein Gerrits.

In 1813 woont Koenraad Ebbinge in het huis. Hij is een zoon van Steven Ebbinge en Ameltien Lunsche, zie 102 en 89, en in 1813 getrouwd met Berentien Harms Freriks, dochter van Harm Jans Freriks en Annegien Harms Baving. In 1832 is het huis eigendom van de erven van Harm Jans Freriks.

143 Doe Arends, Arend Doens, Roelof Remmels, Harm Bijmholt, Gerrit Buirema, Derk Jans Timmer

Volgens het Register van Nieuwe Huizen is het huis dat in 1646 behoort aan de weduwe van Doe Arens, in 1742 eigendom van de Heer Harringa (tevens eigenaar van de Nieuwe Weren) en wordt dan bewoond door R. Remmels, in 1745 wordt Harmen Bijmhold vermeld als meier van de kinderen van de Heer Harringa.

Doe Arens komt al voor in de lijst van Bezaaide Landen 1612. Bij de Impost op het Gemaal en de Grondschatting 1630 zijn er 6 inwonende personen en bezit Doe Arens behalve het huis 1/4 waardeel en o.a. 1000 hoppekuilen. Volgens de Grondschatting van 1646 gebruikt hij daarnaast ook een half waardeel van Reiner Lunsche. In 1654 is het huis eigendom van de erfgenamen van Doe Arens.

Doe Arens heeft een zoon Arend Doens, zie hieronder en een dochter Abeltien Doens. Zij is getrouwd met Roelof Land, zoon van Barelt Land en Martjen Roelofs, zie 81. In 1665 wordt in Groningen zoon Barelt gedoopt. Er is ook een zoon Doe Lands, die in 1694 in Groningen trouwt. In 1676 wordt door Jan Heinens, Arent Doens, Albert Pieters en Reijner Doens, die mombers zijn over de kinderen van Roelof Land, toestemming gevraagd aan de Etstoel om enkele goederen te mogen verkopen.

 In het Haardstedenregister van 1672 en in de periode 1691-1695 wordt Arend Doens vermeld als bewoner met 2 of 3 paarden. Deze lost in 1694 een bedrag af van 200 gld. die hij eerder van de armenkas had geleend. Hij overlijdt in 1699, in 1702 overlijdt vermoedelijk zijn zoon Doe Arens, zijn weduwe blijft met tussenpozen rente betalen over een bedrag van 20 gld. dat in 1724 geheel wordt afgelost.

Arend Doens is getrouwd met Jantien. In 1698 is er een rechtszaak over de erfenis van Geesijn Hobers, die een halfzuster is van Jantien, waarbij Arend Doens namens zijn vrouw optreedt. Zoon Doe Arents trouwt vermoedelijk in 1697 met Aaltijn Jansen. In het Ontvangstenboek voor de Armen van Peize, waarin giften bij huwelijken en begrafenissen worden genoteerd, luidt de vermelding: "Doe Arent en Aaltien sijn getrouwt". Doe Arents wordt in 1702 begraven. De naam Aaltien Jansen, weduwe Doe Arens komt voor in een akte van 1735, waarbij een kamp land wordt overgedragen, die vervolgens in 1737 wordt overgedragen aan de heer Harringa en echtgenote Anna Hebelia van Buttinga, zie hieronder en bij 147 (Nieuwe Wering), dat eveneens in hun bezit is.

In 1741 is er de overdracht door Jan, Arent en Doede Doedens aan H.H. Harringa van een boerenplaats met de daartoe behorende landerijen en graven in de kerk, gelegen te Peize, benevens het daarop rustende jacht- en visrecht. (Groninger Archieven, toegang 538 Familie Lohman en Kijff, inv. 205 en 213). Het Register van Nieuwe Huizen 1742 vermeldt als eigenaar in 1646 wed. Doe Arens en in 1742 de Heer Harringa met als meier R. Remmels.

Kinderen van Doe Arents en Aaltien Jansen:
- Jan Doedens trouwt in 1725 met Grietje Jacobs, weduwe Jan Lamberts, waarbij toestemming wordt gevraagd voor een éénkindscontract. In 1725 wordt een tweeling gedoopt in Roderwolde. Jan Doedens hertrouwt omstreeks 1727 met Aaltien Roelofs en woont daarna vermoedelijk in Peize, zie 55a.
- Arend Doedens trouwt in 1730 in Groningen met Cecilia Mullers en woont daarna in Groningen.
- Doede Doedens trouwt in 1743 in Groningen met Geesien Jans uit Visvliet en woont daarna eveneens in Groningen.

In 1742 is Roelof Remmels bewoner, in 1754 Harm Bijmholt, en in 1764 Gerrit Buirema.

Roelef Remmels woont in 1754 vermoedelijk in huis 82. Een iets jongere Roelof Remmelts woont in 1764 en 1774 in huis 94 als opvolger van zijn vader Jan Remmelts.

Harm Hindriks Bijmholt is een zoon van Hindrik Bijmholt en Geesje Hindriks, die in 1742 als weduwe Bijmholt woont in huis 32. Mogelijk woonde hij in 1742 als Harm Hindriks bij de school, zie 64*. Harm Hindriks Bijmholt trouwt in 1740 met Jeichje Martens, dochter van Marten Jansen en Wemeltien Luigiens, zie 144.

Kinderen:
- Hindrik Harms Bijmholt trouwt in 1776 met Stintien Willems. Van dit huwelijk zijn geen kinderen bekend.
- Marten Harms Bijmholt trouwt in 1773 met Janna Engberts, dochter van Engbert Willems en Willemtien Jans, zie 100. Hij hertrouwt in 1782 met zijn nicht Sientje Lugies, dochter van Luigien Martens en Jantien Lamberts, zie 144.
- Hinderikje Harms, gedoopt in 1750 in Roderwolde bij afwezigheid van een predikant in Peize.

In november 1763 koopt Wilke Pieters de plaats van de kinderen van de Heer Luitenant Harringa en wijlen mevrouw Van Buttinga voor 1300 gld. In februari 1764 verruilen Wilke Pieters en zijn echtgenote Jeichien Buirema het huis met hun zwager en broer Gerrit Buirema en echtgenote Marchien Ebbinge, waarbij de eersten het huis aan de Middelhorst krijgen dat zij eerder van Grietien Lunsche hebben gekocht, zie bij 6 en 1290 gulden toe betalen.

Gerrit Buirema is een zoon van Jasper Buirema en Jantien Gerrits, zie 8 en 1. Hij trouwt in 1744 met Margien Ebbinge, dochter van Jacob Ebbinge en Marchien Schuiringe, zie 87. Nadat beiden zijn overleden, worden in 1773 mombers aangesteld over hun 8 kinderen, die met naam en geboortedatum worden vermeld. De mombers zijn Jan en Harm Buirema, A. Lunsche en de Ette (Bareld) Gelmers.

Kinderen:
- Jacob Gerrits Buirema trouwt in 1771 in Appingedam met Anna van Teilinga. Jacob wordt in 1779 evenals zijn broer Frerik soldaat in het Staatse leger en wordt in 1782 vermist tijdens de vierde Engelse Oorlog. Anna woont later in Peize als soldatenweduwe, zie 44.
- Frerik Gerrits Buirema wordt eveneens soldaat, maar woont later in Groningen. Hij trouwt daar in 1796 met Harmke Klaassen en overlijdt in 1816.
- Steven Gerrits Buirema trouwt in 1788 in Groningen met Maria van Bolhuis. Zij hertrouwt in 1802 met Rabbe Geerts Pluis uit Eelde.
- Jantien Gerrits Buirema trouwt in 1799 in Eelde met Philippus Roelofs Schepper (of Schipper). Daarvoor werd in 1787 in Eelde zoon Martinus gedoopt.
- Hillegien Gerrits Buirema trouwt in 1785 in Eelde met Roelof Koops, die in 1799 overlijdt, waarna zij vermoedelijk met haar kinderen naar Groningen verhuist.
- Jeigien Gerrits Buirema trouwt in 1802 in Groningen met Egbert Roelfs en in 1804 met Hindrik Luitjes Bos uit Wildervank.
- Margien Gerrits Buirma overlijdt in 1778 en wordt in Peize begraven. De voogdijrekening vermeldt kosten voor medicijnen en zalf voor een wond die zij heeft.
- Hinderkje Gerrits Buirma overlijdt in 1786 in Beilen, waar ze bij de schulte in dienst is. Ze wordt met een paard en wagen opgehaald om in Peize te worden begraven.

 In januari 1769 verkoopt Margijn Ebbinge, inmiddels weduwe, verschillende landerijen, na daarvoor in november 1768 toestemming te hebben gekregen van de Etstoel.

Nadat ook Marchien Ebbinge is overleden wordt het huis in 1773 verkocht aan de schulte Jan Willinge van Peize. Het huis is gelegen in het Noordeinde van Peize, grenzend ten oosten aan Cluivings en de Oosterweg, ten zuiden aan Harm Clasen, zie 142, ten westen aan de weg en ten noorden aan A. Lunsche. De verkopers zijn Jan Buirema als hoofdmomber, Harm Buirema, A. Lunsche en de Ette B. Gelmers als medemombaren over de minderjarige kinderen en de oudste zoon Jacob Bourema voor hem en zijn broer Frerik Bourema.

In het Haardstedenregister van 1774 wordt vermeld: Schultes Willinge ledige huis. Vanaf 1784 woont hier Derk Jans, in 1797 als Derk Jans Timmer, arbeider, 46 jaar en gehuwd. Hij woont hier ook nog in 1813. In 1807 is weduwe J. Willinge eigenares en in 1832 Allert Ebbinge.

Derk Jans Timmer is een zoon van Jan Timmer en Marchien Geerts, zie 128 en trouwt in 1785 met Lammegien Jannes, dochter van Hinderkien Jannes. In 1758 klaagt Jannes Jannes wegens zijn dochter Hindrikje Jannes Roelof Willems aan wegens verbroken trouwbeloften. Hij zou de vader zijn van haar dochter, zie 148 en 149.

Derk en Lammegien overlijden respectievelijk in 1818 en 1838. Het overlijden van Derk Jans Timmer wordt aangegeven door de naburen Reinder Luinge en Jan Lammers (wonend resp. nr. 141 en 140). Er wordt geen echtgenote vermeld en als huisnummer wordt opgeven nr. 144, maar dat is mogelijk een vergissing.

144 Marten Jansen, Lugien Martens, Hindrik Staats, Jan Timmer

In de Grondschatting 1646 wordt Albert Luitiens vermeld met een huis met 800 hoppekuilen, maar zonder waardeel. Dan al wordt Harmen Albers genoemd als zijn opvolger, die ook in 1654 als zodanig wordt vermeld.

Eerder in 1630 woonde vermoedelijk Berend Former in het huis als meier van Allart Tissinge.

In het Haardstedenregister van 1672 lijkt het huis te zijn overgeslagen. Tussen Arent Doens op 143 en Jan Jansen "op de neije weeren", zie 147 wordt niemand vermeld.

In de periode 1691-1695 wordt na Arent Doens Albert Engberts vermeld als keuter. In 1694 wordt een dochter van Albert Engberts begraven. In 1707 wordt Albert Engeberts begraven. Jan Alberts betaalt voor het laken. Deze Jan Alberts is vermoedelijk de Jan Alberts die in 1695 trouwt met Aaltien Jansen en mogelijk in 1721 is overleden. Zijn weduwe betaalt dan voor het laken. Jan Alberts en later zijn weduwe betalen tot 1726 huur van het hoppeland aan de diaconie. Mogelijk is de Marten Jansen die hier later woont hun zoon. Andere familieleden zijn bij gebrek aan gegevens niet bekend.

Volgens het Register van Nieuwe Huizen is Marten Jansen in 1742 eigenaar van een huis dat in 1646 toebehoorde aan Albert Luitjens. In het Haardstedenregister van 1742 wordt hij vermeld als keuter, in 1754 zijn weduwe.

Marten Jansen trouwt in 1715 met Wemeltien Luigiens, vermoedelijk een dochter van Lugien Warmels waarvoor Marten Jans in 1736 betaalt voor het beste laken.

Kinderen:
- Jantien Martens trouwt omstreeks 1755 met Jan Jannes (Stroetinga), zie 60.
- Luigien Martens, zie hieronder.
- Jeichje Martens trouwt in 1740 met Harm Hindriks Bijmholt, zie 143.

Luigien Martens wordt vermeld in het Haardstedenregister van 1764 en 1774, in 1784 wordt hij opgevolgd door Marten Harms.

Luigien Martens  trouwt in 1751 met Jantien Lamberts, dochter van Lambert Geerts en Hasine Luigis, zie 4 (Middelste Horst). Zij overlijden respectievelijk in 1776 en 1773, waarna mombers over hun dochters Zwaantje en Sientje worden aangesteld.

Sientje Lugies trouwt in 1782 met haar neef Marten Harms Bijmholt, zoon van Harm Hindriks Bijmholt en Jeichje Martens, zie 143. Hij was eerder getrouwd met Janna Engberts en tevens medemomber over Zwaantje en Sientje. Marten Harms wordt in 1784 vermeld als hoofdbewoner, maar is vermoedelijk voor 1790 overleden. Sientje, die zelf vermoedelijk geen kinderen heeft, woont daarna vermoedelijk in bij haar zuster. Zij wordt in 1800 begraven.

Zwaantje Lugies trouwt in 1788 met Hendrik Staats uit Eelde. Deze wordt vervolgens vermeld als hoofdbewoner. Ook uit dit huwelijk zijn vermoedelijk geen kinderen geboren. In 1781 wordt hij geen momber over de kinderen van zijn broer Jan Harm Staats omdat hij zeer ziek is. In 1789 verkoopt hij verschillende landerijen. Hij overlijdt uiteindelijk in 1807. Zwaantje Lugies hertrouwt in 1809 met Jan Geerts Timmer, mogelijk eerder getrouwd met Reina Jans, die in 1808 is overleden. Jan Timmer wordt in 1813 als hoofdbewoner vermeld en is in 1832 ook als eigenaar. Zwaantje is in 1820 overleden. Jan Geerts Timmer hertrouwt in 1820 met Hinderkien Kruims, weduwe van Kornelis Jans Baving, zie 72.

145 Jacob Everts, Jan Eilders en Jan Lugies Kregel, Ebe Hindriks van Veen

Het huis is vermoedelijk gebouwd rond 1795. Als eerste bewoner is aan te wijzen Jacob Everts, die in de lijst van de Gewapende Burgermacht 1797 wordt vermeld als arbeider, 39 jaar, gehuwd met 1 kind. Ook in 1804 wordt hij vermeld, al is de volgorde van de vermoedelijke bewoners van huis 145 en 146 dan omgedraaid.

Jacob Everts is een zoon van Evert Jacobs en Zwaantje Jans, zie 109. Hij trouwt in 1795 met Jantien Hermannus Pothof, geboren in Groningen. In 1807 wordt Jacobs Everts niet vermeld en woont hij mogelijk in een diaconiewoning. Hij overlijdt in 1811, waarna Jantien in hetzelfde jaar hertrouwt met Jan Klazens, eerder getrouwd met Jantien Jans en Hillegien Reinders de Ruiter. Jan Klazens woont in 1813 als Jan Klasinge in huis 31.

In 1807 worden onder twee afzonderlijke huisnummers vermeld Jan Eilders, gehuwd met een inwonend kind en Jan Luichies. Eigenaar is mr. P. Gasinjet, zie 152. In 1813 hebben Jan Eilders en Jan Lugies Kregel hetzelfde huisnummer.

Jan Eilders is een zoon van Jan Eilders en Jacobje Hindriks Hulzebosch, zie 13. Hij trouwt in 1804 in Assen met Geertruid Dieters, dochter van Dietert Douwes en Margien Lucas.

Zij heeft dan al een dochter Egbertien, gedoopt als Egbertien Lutes. Deze trouwt in 1819 in Assen als Egbertien Lutes Dieters met Barteld Frens Huls. Bij haar overlijden wordt Jan Eilders als vader vermeld.

Jan Luigies Kregel is een zoon van Luichien Jans Kregel en Trientien Roelofs, zie 74. Hij trouwt in 1805 met Annegien Jans Eilders, zuster van Jan Eilders. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend. Hij hertrouwt in 1821 met Wibbegien Jans Oosting, dochter van Jan Reinders Oosting en Hillechien Hindriks.

In 1825 woont Ebe Hindriks van Veen in het huis. Hij is geboren in 1769 in Uithuizen en getrouwd met Trijntje Michiels Nieënhuis en in 1803 met Adriana Maria Elfringhoff (inventaris opgemaakt 1803 te Kantens). De laatste is een zuster van Regnier Elingius van Elfringhoff, zie 148a.  Dochter Trijntje Ebes van Veen uit het eerste huwelijk trouwt in 1824 in Roden met Reinder Jans Venekamp, geboren in Roderwolde en later onderwijzer in Rolde. Reinder Jans Venekamp is in 1832 eigenaar van het huis.

Volgende